Infraroodbewegingsmelders (ook PIR-bewegingsmelders genoemd) reageren op veranderingen in de omgevingstemperatuur, bijvoorbeeld door de beweging van een persoon in het detectiebereik. Bij zeer hoge omgevingstemperaturen, bijvoorbeeld in de zomer, wordt de afstand kleiner omdat het verschil tussen de omgevingstemperatuur en de temperatuur van het menselijk lichaam slechts zeer klein is. Hierdoor wordt het voor de bewegingsmelder moeilijker om beweging te detecteren. De opgegeven maximale afstand geldt voor optimale omstandigheden bij een temperatuur van 20°C en zonder wind. Andere factoren zoals de installatiehoogte of de oriëntatie van de bewegingsmelder kunnen ook een rol spelen. Infrarood bewegingsdetectors detecteren altijd beter bewegingen dwars op het apparaat dan bewegingen direct naar het product toe. Voor een optimale werking moet je alle installatie-instructies in de handleiding opvolgen.