De vochtmeter bepaalt het relatieve vochtgehalte tussen de twee metalen pinnen op het oppervlak van het te meten object. Uitspraken over het totale vochtgehalte van bijvoorbeeld een baksteen kunnen hieruit niet worden afgeleid, omdat er alleen een meting aan het oppervlak plaatsvindt. Een hoger vochtgehalte en dus een hogere geleidbaarheid tussen de pinnen leidt tot een hogere procentuele weergave. Door het percentage weer te geven, kan bijvoorbeeld worden bepaald of er verschillende vochtgraden zijn in verschillende delen van een muur, om zo een mogelijke vochtplek of lekkage te vinden. De meetnauwkeurigheid van de vochtdetector is +/- 3%.